C&A negeert problemen bij toeleverancier in Myanmar
Vakbond bij kledingfabriek kapotgemaakt – C&A greep niet in
Het is deze week twee jaar geleden, dat het management van een kledingfabriek in Myanmar een treitercampagne startte tegen een nieuw opgerichte fabrieksvakbond. Dit leidde uiteindelijk tot het ontslag en gedwongen vertrek van de werknemers die de vakbond leidden. De belangrijkste afnemer van deze fabriek, C&A, stond erbij en keek er naar. Ondanks herhaalde verzoeken, verzuimde C&A de situatie effectief aan te pakken en op te komen voor de werknemers in deze fabriek. Tot op de dag van vandaag staat de vakbond buiten spel.
De kledingfabriek in kwestie staat in het industriegebied Hlaing Thayar aan de westkant van de hoofdstad Yangon in Myanmar. De fabriek produceert voornamelijk voor C&A. Een andere afnemer is onder andere het Engelse merk Next. Zoals veel kledingfabrieken in Myanmar, is de fabriek in buitenlandse handen en produceert voornamelijk voor buitenlandse merken. En net als veel andere kledingfabrieken maakt ook deze fabriek zich schuldig aan grove tegenwerking van vakbonden.
Ontevredenheid over nieuwe bonussysteem leidt tot oprichting vakbond
Hoger minimumloon: slecht nieuws voor arbeiders?
De problemen bij de kledingfabriek begonnen toen het management een nieuw bonussysteem introduceerde, direct nadat er in mei 2018 een nieuw wettelijk minimumloon werd ingevoerd. De werknemers, die lang hadden gewacht op een verhoging van het minimumloon, vreesden dat de hogere productiedoelen de
Uit ontevredenheid met het nieuwe bonussysteem, legden op 4 juni 2018 zo’n duizend arbeiders het werk neer. De dag erna, op 5 juni, ontmoetten management en werknemers elkaar bij de bemiddelingsinstantie van Hlaing Thayar. Het akkoord dat werd bereikt stelde de arbeiders in het gelijk: het oude bonussysteem moest worden hersteld. Op 12 juni dwong de fabriek de arbeiders echter om een herroepingsverklaring te tekenen waarin stond dat het management niet verplicht was om het op 5 jun bereikte akkoord over het bonussysteem uit te voeren.
Niet geïntimideerd door deze tegenslag richtten de arbeiders een fabrieksvakbond op om vragen en klachten van arbeiders aan het management voor te kunnen leggen. Arbeiders hadden zorgen over de uitvoering van bepaalde verlofregelingen en gezondheids-en veiligheidsproblemen.
Pesterijen, intimidatie en ontslag van vakbondsmedewerkers
Helaas was het management minder enthousiast over deze ontwikkelingen en begon systematisch arbeiders lastig te vallen en te intimideren. En met gevolg: binnen korte tijd werden de voorzitter, penningmeester en andere vakbondsleiders ontslagen of zodanig onder druk gezet dat ze ontslag namen. Aan normale betrekkingen en onderhandelingen met het management is de vakbond nooit toegekomen.
C&A spreekt fabriek niet aan op onrechtmatige activiteiten
Gedurende ruim anderhalf jaar – van juli 2018 tot en met april 2020- hebben een arbeidsrechtenorganisatie uit Myanmar (die uit veiligheidsoverwegingen anoniem moet blijven), de Schone Kleren Campagne en SOMO geprobeerd om in dialoog met C&A, tot een oplossing te komen. C&A profileert zich graag als een voorloper op het gebied van internationaal maatschappelijk verantwoord ondernemen, maar maakt dat in deze zaak niet waar. C&A heeft zijn invloed onvoldoende aangewend om de onrechtmatige acties van het management van de fabriek te corrigeren. Zo is het niet gelukt om de eenzijdige invoering van het voor werknemers ongunstige bonussysteem te voorkomen of terug te draaien. Ook heeft C&A er niet voor gezorgd dat vakbondsvrijheid wordt gerespecteerd in de kledingfabriek. Ten slotte is het C&A niet gelukt om een einde te maken aan de doelgerichte intimidatie van werknemers door het management en ervoor te zorgen dat de getroffen werknemers weer in dienst werden genomen.
Al twee jaar verzuimt C&A zijn due diligence verplichtingen die ervoor moeten zorgen dat klachten van werknemers op de juiste manier worden aangepakt. Ondanks publieke uitingen over arbeidsrechten, laat het bedrijf de flagrante schendingen van arbeidsrechten in zijn productieketen, die herhaaldelijk onder zijn aandacht werden gebracht, voortduren.
De fabriek in tijden van corona
Op bevel van de regering bleef de kledingfabriek na de traditionele Thingyan-vakantie (10-19 april) gesloten om de verspreiding van het coronavirus te voorkomen. Op 4 mei heropende de fabriek en is sinds die dag operationeel. De werknemers hebben echter in de tussenliggende periode (23 april t/m 4 mei) geen betaling ontvangen. Ook het aantal werknemers is verminderd: 65 werknemers per productielijn in plaats van 70.
Om besmetting met corona te voorkomen is er een temperatuurcontrole wanneer de werknemers de fabriek binnenkomen aan het begin van hun dienst. Ook staat er reinigingsspray bij de ingang, maar niet elders in de fabriek. Er is onvoldoende zeep bij de wastafels. Het management geeft naar verluidt geen instructies voor het tegengaan van verspreiding van het coronavirus. De bussen (‘ferry’) die de kledingfabriek ter beschikking stelt om werknemers van en naar het werk te brengen, zijn overvol en onveilig.
Lees meer over de klacht in het online dossier ‘klacht tegen C&A’
Partners
Gerelateerde content
-
Hoger minimumloon: slecht nieuws voor arbeiders?Geplaatst in categorie:Lang lezenPauline OvereemGepubliceerd op:
-
Het Myanmar Dilemma Gepubliceerd op:Martje TheuwsGeplaatst in categorie:PublicatieMartje Theuws
-