Het vertrek van Telenor uit Myanmar – een waarschuwing voor de rechtvaardige transitie
De komende vijf tot tien jaar zullen fossiele energie-bedrijven overal ter wereld projecten stopzetten – projecten die in de context van de klimaatcrisis en de overgang naar hernieuwbare energie niet langer als economisch levensvatbaar worden beschouwd. Onder maatschappelijke organisaties groeit de ongerustheid over de manier waarop sommige bedrijven deze terugtrekking benaderen.
SOMO houdt zich al enkele jaren bezig met de kwestie van responsible disengagement, waarbij een reeks contexten wordt onderzocht, van bedrijven die een zakelijke relatie in hun toeleveringsketen beëindigen tot multinationals die zich uit een land terugtrekken. Recentelijk hebben we gekeken naar de terugtrekking van bedrijven in de context van de Covid-19-pandemie, en de steenkoolwinning in de Cesar-regio in Colombia. We hebben ook een klacht ondersteund van honderden maatschappelijke organisaties tegen de Noorse multinational Telenor, over de manier waarop het telecombedrijf zijn activiteiten in Myanmar heeft stopgezet. Zoals IHRB’s Salil Tripathi, John Morrison en Vicky Bowman vorige week in hun uitstekende blog(opens in new window) betoogden, is het in al deze situaties duidelijk dat bedrijven een mensenrechtenbenadering moeten hanteren en zich moeten laten leiden door internationaal erkende beginselen en normen, waaronder de United Nations Guiding Principles on Business and Human Rights (UNGP’s) en de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen.
Ondernemingen kunnen zich genoodzaakt zien hun zakelijke relaties te beëindigen of hun activiteiten te staken om diverse redenen die met de mensenrechten verband houden, bijvoorbeeld: betrokkenheid van een zakenpartner bij ernstige schendingen van de mensenrechten; geweld in de buurt van hun activiteiten waardoor het personeel gevaar loopt; of eisen van een autoritaire regering die het bedrijf zou verplichten te handelen op een manier die bijdraagt tot schendingen van de mensenrechten. Afhankelijk van de situatie kan terugtrekking noodzakelijk zijn en zelfs de meest verantwoorde keuze zijn. Maar er kunnen ook redenen zijn – waaronder het welzijn van het plaatselijke personeel – om te blijven, en de noodzaak om de zaken zorgvuldig af te wegen. En hoewel het in sommige situaties onverantwoord kan zijn om niet te vertrekken, is het ook niet in overeenstemming met wenselijk verantwoordelijk zakelijk gedrag om weg te lopen als het moeilijk wordt.
Het beschermen van de veiligheid en de mensenrechten van mensen is natuurlijk niet de enige reden waarom bedrijven hun bedrijfsactiviteiten stopzetten. In veel contexten is de beslissing om te vertrekken grotendeels of uitsluitend gebaseerd op economische overwegingen. We hebben dit gezien in de kledingsector toen grote merken contracten in hun toeleveringsketens beëindigden vanwege Covid-19, wat leidde tot het verlies van banen voor veel laagbetaalde, meestal vrouwelijke, werknemers.
Waarom bedrijven zich terugtrekken is belangrijk, maar hoe ze dat doen is het cruciale punt. In beide gevallen zijn de internationale normen duidelijk – bedrijven moeten op verantwoorde wijze zakelijke activiteiten en relaties aangaan en beëindigen. De UNGP’s en de OESO-richtlijnen bieden hiervoor een kader.
Lees het volledige opiniestuk op onze Engelstalige website. Dit artikel verscheen eerder op de website van het Business and Human Rights Resource Centre.(opens in new window)
Meer informatie nodig?
-
Joseph Wilde-Ramsing
Advocacy Director
Gerelateerde content
-
OESO accepteert klacht tegen optreden Noorse telecomgigant Telenor in MyanmarGeplaatst in categorie:NieuwsGepubliceerd op:
-
Klacht tegen Noors telecombedrijf om onverantwoorde verkoop activiteiten in MyanmarGeplaatst in categorie:NieuwsJoseph Wilde-RamsingGepubliceerd op:
-
Responsible disengagement from coal as part of a just transition Gepubliceerd op:Geplaatst in categorie:Publicatie
-
Responsible disengagement in the time of corona Gepubliceerd op:Joseph Wilde-RamsingGeplaatst in categorie:PublicatieJoseph Wilde-Ramsing