CEPA-onderhandelingen: Indonesische en Europese organisaties uiten zorgen over vrijhandelsverdrag
Twee weken geleden onderhandelden delegaties uit Indonesië en de EU over een vrijhandelsverdrag: het ‘Indonesia-EU Comprehensive Partnership Agreement’ (CEPA). Een coalitie van Indonesische en Europese ngo’s en vakbonden, inclusief SOMO, greep dit moment aan om in Brussel hun zorgen te uiten over de mogelijke negatieve gevolgen van dit verdrag voor mens, samenleving en natuur.
De CEPA-onderhandelingen tussen de EU en Indonesië
Het CEPA-verdrag heeft als gevolg dat Europese bedrijven makkelijker toegang krijgen tot de Indonesische markt (en vice versa) en daarmee zouden ze profiteren van een klimaat dat lage eisen stelt aan arbeidsrechten- en omstandigheden. De coalitie haalde daarbij vooral de Indonesische palmoliesector en de erbarmelijke omstandigheden waarin Indonesische arbeiders hun werk moeten doen: denk aan extreem lange werkdagen, kinderarbeid en blootstelling aan gevaarlijke pesticiden.
De vraag vanuit de EU naar palmolie stijgt – het wordt gebruikt in allerlei producten: van voedsel tot cosmetica en reinigingsmiddelen. Behalve de hierboven genoemde werkomstandigheden, is de palmoliesector een drijvende kracht achter grootschalige ecologische vervuiling, landroof en ontbossing. Een vrijhandelsverdrag zoals CEPA zou de handel in palmolie stimuleren met alle gevolgen van dien voor Indonesische arbeiders – en de gemeenschappen en natuur die plaats moeten maken voor palmplantages.
Mensenrechten als centraal onderwerp in het handelsverdrag tussen Indonesië en de Europese Unie
De meest precaire onderdelen van CEPA kunnen als volgt samengevat worden:
- Het CEPA-verdrag zal invloed hebben op volksgezondheid: maatregelen op het gebied van intellectueel eigendom en databescherming zullen een negatieve invloed hebben op de beschikbaarheid van betaalbare, generieke medicijnen voor Indonesiërs.
- Mijnbouw is een belangrijke focus van CEPA. Het is een sector die vaak allerlei risico’s met zich meebrengt: landroof, gemeenschappen die plaats moeten maken en grootschalige ecologische schade. Indonesische inspanningen om mijnbouw beter te reguleren en duurzaamheid te bevorderen worden ondermijnd door het CEPA-verdrag en in het bijzonder de opgenomen bepalingen op het gebied van investeringen.
- In 2014 besloot Indonesië al zijn bilaterale investeringsverdragen op te zeggen en te heronderhandelen: Indonesië voelde zich beperkt in zijn beleidsvrijheid door de bepalingen voor bescherming van buitenlandse investeerders en het geschillenbeslechtingsmechanisme (ISDS) dat in dit soort verdragen steevast wordt opgenomen. Buitenlandse investeerders kunnen op basis van zulke verdragen staten aanklagen als zij (economisch) nadeel ondervinden van nieuwe wetgeving en beleid in het betreffende land. Dat is geen prettig vooruitzicht voor bestuurders, politici en beleidsbepalers die, in het belang van hun eigen bevolking, een land moeten regeren en ‘vormgeven’. In het CEPA-verdrag dreigen toch weer bepalingen te worden opgenomen die buitenlandse investeerders soortgelijke mogelijkheden bieden om de Indonesische staat onder druk te zetten.
CEPA zal leiden tot een toestroom van Europese investeerders die het voorzien hebben op de toeristische sector in Indonesië: De Indonesische president Jokowi heeft recent toerisme aangewezen als een van de kernsectoren die binnenlandse groei moeten stimuleren. De mogelijk risico’s die we hierboven associëren met de palmoliesector gelden in meer of mindere mate ook voor toerisme.
Meer informatie nodig?
-
Bart-Jaap Verbeek
Onderzoeker
Related news
-
-
ExxonMobil klaagt Nederland aan vanwege sluiten gasveld GroningenGeplaatst in categorie:NieuwsBart-Jaap VerbeekGepubliceerd op:
-
Staatskas loopt jaarlijks 2 miljard euro misGeplaatst in categorie:Lang lezenRodrigo FernandezGepubliceerd op: