Klimaatverandering oplossen betekent afrekenen met ‘groei tegen elke prijs’-mentaliteit
Reflecties op de New York Climate Week
De New York Climate Week is voorbij en de resultaten zijn mager. Zelfs op de Climate Ambition Summit(opens in new window)
van de secretaris-generaal van de VN was er van ambitie weinig te bekennen. Integendeel, er is nog steeds veel te veel hoop – van de ‘kop in het zand’-variant – dat een wonderbaarlijke technische oplossing ons zal redden, en bedrijven willen wat CO2-compensatie betreft het onderste uit de kan hebben. Klimaatneutrale beloftes betekenen vaak iemand anders laten betalen voor de excessen van de rijken of ‘verstop de CO2’ spelen in afvang- en opslagregelingen(opens in new window)
.
Grote bedrijven spelen een centrale rol in de New York Climate Week, net als in klimaatverandering. SOMO doet al tientallen jaren onderzoek naar musltinational, hun aandeelhouders en de structuren die dit uitbuitende systeem mogelijk maken. Eén ding wordt steeds duidelijker: om klimaatverandering op een zinvolle manier aan te pakken, moeten we de mentaliteit van ‘groei ten koste van alles’ en ‘het maximaliseren van aandeelhouderswaarde’ aanpakken. Het is die mentaliteit die ons op de eerste plaats in de klimaatcrisis heeft gebracht. Als we dat niet doen, springen we uit de pan met kokend water (als we dat nog kunnen) in het vuur van de volgende wereldwijde, door hebzucht veroorzaakte crisis.
De toekomst van de planeet plunderen voor winst
Na het bijwonen van de aandeelhoudersvergadering van Shell in 2023 merkte mijn collega Myriam Vander Stichele op dat het probleem zich steeds openlijker manifesteert. Tegen de achtergrond van een stijging van de aandelenkoers van BP met 10 procent nadat het bedrijf had aangekondigd zijn klimaatambities terug te draaien, maakte Shell duidelijk dat hernieuwbare energie gewoon niet winstgevend genoeg is. Ze verklaarden schaamteloos dat olie en gas gewoon meer rendement opleveren voor hun aandeelhouders. Voor Shell en andere oliemultinationals is het niet zo dat duurzame energie niet winstgevend is; het is niet winstgevend genoeg voor hen.
Het gevolg van de focus van oliemaatschappijen op aandeelhouderswaarde is de plundering van het wereldwijde koolstofbudget. Het Intergovernmental Panel on Climate Change(opens in new window)
(IPCC) heeft duidelijk gemaakt dat er een wereldwijd koolstofbudget, waar we niet te veel van mogen gebruiken als we de opwarming van de aarde tot 1,5°C willen beperken. Niemand heeft hier controle over. Omdat er bijna geen verplichtingen zijn voor bedrijven die olie en gas winnen, kunnen deze bedrijven het gemeenschappelijke koolstofbudget plunderen om rijkdom te creëren voor een kleine groep investeerders en leidinggevenden. En dat is precies wat zij (en enkele grote OPEC-landen) doen. Mijn collega Rodrigo Fernandez schreef onlangs dat we getuige zijn van “een vorm van rampkapitalisme in zijn meest extreme vorm“.
Een wereldwijde overeenkomst over het koolstofbudget is waarschijnlijk onmogelijk – de onderhandelingen zullen langer duren dan we tijd hebben. Maar de thuislanden van de oliereuzen – de Europese Unie, Groot-Brittannië en de Verenigde Staten – kunnen het voortouw nemen. In 2021 heeft een Nederlandse rechtbank Shell bevolen(opens in new window)
om zijn emissies tegen 2030 met 45 procent terug te dringen in 2030 (ten opzichte van het niveau in 2019) – niet de uitstoot in Nederland, maar wereldwijd. Regeringen kunnen dit ook doen… als ze dat willen, tenminste. Het onvermijdelijke geblaat over China en mondiale concurrentiekracht moet terzijde worden geschoven voor de goedkope en laffe onzin die het is. Moet de wereld branden zodat sommige bedrijven ‘concurrerend’ kunnen blijven onder het mom van economische groei?
Een energietransitie die ongelijkheid in de hand werkt
De mentaliteit van ‘groei ten koste van alles’ is niet alleen een obstakel om de uitstoot van broeikasgassen snel genoeg te verminderen en verdere rampen te voorkomen. Het is ook de grootste belemmering voor elke hoop op een rechtvaardige energietransitie. Het bedrijfsmodel dat ten grondslag ligt aan de hernieuwbare energiesector herhaalt dezelfde patronen van uitbuiting en ongelijkheid die de fossiele brandstoffensector kenmerkten. Het model is gebaseerd op rijke landen die hun bedrijven steunen om de mineralen te delven die nodig zijn om elektrische voertuigen, zonnepanelen en windturbines van energie te voorzien. De koloniale mentaliteit van de EU komt duidelijk naar voren in haar handels- en investeringsagenda’s voor lage-inkomenslanden. Die beschikken over het lithium, grafiet en kobalt dat autofabrikanten en hernieuwbare-energiebedrijven in de EU nodig hebben. China en de VS zijn ook de drijvende krachten achter de exploitatie van grondstofrijke landen, waarbij China een grote voorsprong heeft vanwege zijn binnenlandse reserves en zijn greep op de verwerking van belangrijke mineralen.
Wereldwijd wijzen activisten op de problemen die worden veroorzaakt door de run op kritieke grondstoffen(opens in new window) . Inheemse volkeren en gemarginaliseerde gemeenschappen worden opnieuw van hun land verdreven. Vervuiling van lucht, water en land is weer aan de orde van de dag. Westerse investeerders doen dezelfde vermoeiende beloften en nemen vervolgens alles wat ze kunnen uit grondstofrijke landen, gesteund door de landen waar zij hun hoofdkantoor hebben. Dat is het systeem. Het eindproduct mag dan ‘groen’ zijn voor het naïeve oog van het Mondiale Noorden, maar het winningsproces is net zo schadelijk als het altijd is geweest. De VS en de EU worstelen om hun stormloop op de natuurlijke hulpbronnen van anderen te voorzien van een vernislaag met normen op het gebied van mens en milieu. Het werkt niet.
Het model dat we gebruiken voor de energietransitie heeft nog een andere zeer verontrustende dimensie. De overgang is verre van universeel. Er is een enorm gebrek aan infrastructuur voor de overgang naar hernieuwbare energie (of gewoon toegang tot energie) in veel landen in het Zuiden. En er is een enorme hoeveelheid greenwash van bedrijven over, die grofweg neerkomt op: Hier zijn onze MVO-beloftes, zodat we jullie kunnen overtuigen om ons aan de winstgevende mineralen te laten komen, en natuurlijk steunen we jullie energietransitie, zolang we maar gesubsidieerd worden en de risico’s niet voor onze rekening zijn.
Het Mondiale Noorden en de rijke landen in het oosten (China, Japan, Zuid-Korea) zullen de overgang maken, maar tegen welke prijs? En door wie betaald? Er is geen manier om een rechtvaardige energietransitie te realiseren zonder een einde te maken aan de ‘maximaliseer aandeelhouderswaarde’-mentaliteit van bedrijven die nu volledig is ingebakken in het proces.
Wat nu?
De wereld heeft economische activiteit nodig, fatsoenlijke bestaansmiddelen voor iedereen en goede, productieve bedrijven die helpen om binnen de ecologische grenzen in de behoeften van de mensheid te voorzien. Landen met lage en middeninkomens hebben dringend behoefte aan een eerlijker deel van inkomen en rijkdom, net als gemarginaliseerde mensen overal. Wat we niet nodig hebben is groei omwille van de groei of het meedogenloze winstbejag van enorme bedrijven, met medeweten van politieke elites.
De oplossingen zijn zowel radicaal als niet-radicaal. Veel vooraanstaande economen, academici en activisten hebben duidelijke ideeën naar voren gebracht. Van progressieve vermogensbelasting(opens in new window) tot het beëindigen van het terugkopen van aandelen(opens in new window) . Regeringen oproepen om autofabrikanten die individuele voertuigen maken in het Noorden niet langer te steunen en om te stoppen met het subsidiëren van fossiele brandstoffen. Dit kan allemaal gedaan worden. Maar we zijn verstrikt geraakt in de mythe dat maatregelen om bedrijfswinsten te beperken de economie zullen ruïneren. Dit destructieve idee heeft stevige tegenstemmen nodig. Die tegenstemmen zijn er. En ze worden luider en sterker. Er is een groeiende groep burgeractivisten, NGO’s en academici die zich inzetten voor een radicale verandering van de economie en de rol van multinationals. SOMO is er trots op om deel uit te maken van deze beweging.