Nederlandse en Duitse banken voldoen niet aan normen voor milieu- en mensenrechten bij het financieren Barro Blanco-dam in Panama
Inheemse gemeenschappen en burgers geschokt door ontoereikende reactie van de banken op resultaten
Kiad, Panama/Amsterdam/Bogota – Vorige week vrijdag bleek uit een langverwacht rapport van een onafhankelijke onderzoekscommissie dat de FMO en de DEG, een Nederlandse en een Duitse ontwikkelingsbank, hun eigen regels hebben overtreden. Dit door de risico’s voor de rechten van de inheemse bevolking en het milieu onvoldoende te erkennen bij het verstrekken van een lening van USD 50 mln. aan GENISA, de ontwikkelaar van het waterkrachtcentrale-project Barro Blanco in Panama.
De FMO en DEG geven in reactie op het rapport toe dat er fouten zijn gemaakt bij de beoordeling van het project, maar kondigen geen maatregelen aan om de nog lopende schendingen van de eigen regels aan te pakken. En hoewel het rapport stelt dat “de verstrekkers van de lening de weerstand van de betrokken gemeenschappen niet voldoende serieus hebben genomen”, lijkt het erop dat de FMO en DEG dit nog steeds niet doen.
Geen toestemming
De Movimiento 10 de Abril (de M-10) – de organisatie die de inheemse bevolking vertegenwoordigt die rechtstreeks wordt beïnvloed door het project en die wordt ondersteund door Both ENDS en SOMO – diende in mei 2014 de eerste klacht in bij het Independent Complaints Mechanism (ICM, onafhankelijk klachtenorgaan) van de FMO en DEG. De klacht bestond eruit dat de Barro Blanco-dam een deel van het Ngöbe-Buglé-territorium schaadt, waarbij huizen en scholen van de bevolking en tevens religieuze, archeologische en culturele locaties onder water komen te staan. Ondanks nationale en internationale mensenrechtenverdragen hebben de Panamese overheid, GENISA en de banken niet de vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde toestemming (FPIC, Free, Prior and Informed Consent) van de Ngöbe-Buglé verkregen vóór het project werd goedgekeurd. Het ICM verklaart dat “de verstrekkers van de lening meer duidelijkheid hadden moeten verkrijgen over het feit of er toestemming was van de betrokken inheemse autoriteiten voor het project werd goedgekeurd.”
“Stop het project”
“We hebben geen toestemming gegeven voor dit project voor het werd goedgekeurd, en ook op dit moment geven wij onze toestemming niet”, zei Manolo Miranda, een vertegenwoordiger van de M-10. “We eisen dat de overheid, GENISA en de banken onze rechten respecteren en het project stopzetten.”
Het ICM meldde dat “hoewel er voor het uitvoeren van significante bouwwerkzaamheden overeenstemming is bereikt [over de lening] zijn er met betrekking tot sociale en ecologische gevolgen en in het bijzonder met betrekking tot de rechten van inheemse volken aanzienlijke risico’s niet volledig erkend voordat de overeenkomst werd gesloten.” Het feit dat de banken de potentiële gevolgen van het project niet hebben erkend leidde er vervolgens toe dat zij niet van hun cliënt vereisten dat deze maatregelen trof om deze gevolgen te voorkomen. Het environmental and social action plan (ESAP, sociaal en ecologisch actieplan) voegde de volgende verklaring toe aan de leenovereenkomst: “bevat geen bepalingen met betrekking tot landverwerving en herhuisvesting en niets met betrekking tot biodiversiteit en beheer van natuurlijke hulpbronnen. Het bevat tevens geen verwijzingen naar problemen met betrekking tot cultureel erfgoed.”
Nalatigheid
“Deze nalatigheid vormt een schending van de internationale normen, namelijk de verplichting om uitvoerige en adequate inschattingen te maken van de ecologische en sociale gevolgen voordat een project in gang wordt gezet. Hiermee wordt het recht op vrijwillige, voorafgaande en geïnformeerde toestemming van de potentieel getroffen gemeenschap gewaarborgd”, legt Ana María Mondragón uit, advocaat van de Interamerican Association for Environmental Defense (AIDA, de Inter-Amerikaanse vereniging voor milieubescherming).
Hoewel de FMO en DEG in hun officiële reactie toegeven dat de risico’s “niet volledig op waarde werden geschat bij de kredietgoedkeuring”, ondernamen ze geen verdere maatregelen om ervoor te zorgen dat de rechten van de betrokkenen beschermd zouden worden. De banken verklaren dat ze slechts een “beperkte invloed” hebben op de overheidsprocessen om tot een overeenkomst te komen waar alle partijen tevreden mee zijn. Maar uit hun handelen blijkt iets anders.
Diaoloog
In februari legde de regering van Panama de bouw van de Barro Blanco-dam tijdelijk stil. Vervolgens ging de overheid in gesprek met de Ngöbe-Buglé, met ondersteuning van de Verenigde Naties, om de toekomst van het project te bespreken. Maar in plaats van de Panamese overheid aan te sporen de rechten van de Ngöbe-Buglé te respecteren, drongen de FMO en DEG er bij de Panamese milieuautoriteit op aan om de beslissing terug te draaien zodat hun cliënt de bouw kon hervatten. In februari stuurden ze een brief naar de vicepresident van Panama waarin ze hun “bezorgdheid en opwinding” over het stilzetten van de bouw kenbaar maakten en opmerkten dat dit “invloed kon hebben op toekomstige investeringsbeslissingen en de toestroom van langetermijninvesteringen in Panama kon schaden.” Hoewel de banken volhielden dat hun adviseurs niets hadden gevonden waaruit zou blijken dat de bouw stilgezet moest worden, verzwegen ze daarbij dat hun eigen onafhankelijke verantwoordingsorgaan een onderzoek naar het project was gestart. Op dat moment hadden de banken bovendien al een conceptversie van het ICM-rapport gezien met daarin de bevindingen dat het project niet aan hun eigen regels voldeed.
“De rol van de banken bij het beïnvloeden van het nationale proces verbaasde ons aangezien deze indruist tegen hun claim dat ze zich niet kunnen bemoeien met landelijke besluitvorming”, zegt Anouk Franck, senior beleidsadviseur bij Both ENDS. “Ze zouden nu moeten laten zien dat ze zich inzetten voor een oplossing en ze moeten de FPIC serieus gaan nemen. En in het geval van Barro Blanco betekent dit wellicht dat de banken als gevolg van de trage aanpak van de problemen een verlies op hun lening moeten accepteren. En bovendien moeten ze ervoor zorgen dat ze kunnen garanderen dat FPIC wordt verkregen waar dat nodig is, bijvoorbeeld door middel van mensenrechten impact assessments.”
Geheime overeenkomst
De afhandeling van de klacht was een langdurig en soms frustrerend proces. GENISA weigerde samen te werken met de ICM en hen inzage te geven in projectdocumenten, waardoor de banken een geheime nevenovereenkomst konden sluiten met GENISA. Deze geheime overeenkomst verving de openbaar beschikbare procedures van het ICM en gaven GENISA de mogelijkheid om de conceptversie en het uiteindelijke onderzoeksrapport in te zien voordat deze werden gedeeld met de partijen die de klacht hadden ingediend.
“De FMO en DEG vinden het beschermen van de belangen van hun cliënten belangrijker dan het beschermen van de rechten van de mensen die geraakt worden door projecten die ze financieren”, zegt Kris Genovese, senior researcher bij SOMO, Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen. “De tragische ironie is dat de banken wel om toestemming van het bedrijf hebben gevraagd voor ze het onderzoeksrapport van het ICM publiceerden, maar niet de toestemming van de Ngöbe-Buglé vroegen voor het project.”
Schoon project?
Het Barro Blanco-project werd geregistreerd onder het Clean Development Mechanism. Dit is een systeem dat deel uitmaakt van het Kyoto-protocol waarmee landen meer emissierechten kunnen verdienen door in ontwikkelingslanden uitstootverminderingen te bewerkstelligen met behulp van groene projecten.
“Aangezien we verwachten dat de geldstromen die met het klimaat te maken hebben in de toekomst door verschillende kanalen zullen stromen, moeten we de lessen van Barro Blanco zeer serieus nemen. Om te voorkomen dat klimaatgerelateerde projecten negatieve gevolgen hebben, is het belangrijk dat er een sterk wettelijk beschermingssysteem bestaat om te garanderen dat er geen mensenrechten worden geschonden,” zegt Pierre-Jean Brasier, netwerkcoördinator bij Carbon Market Watch. “Er is nu de mogelijkheid om zo’n beschermingssysteem op te zetten, voor het verdrag van Parijs wordt gesloten, zodat mensenrechten bovenaan de agenda van de UNFCCC komen te staan.”
Het ICM controleert of de banken corrigerende maatregelen treffen en aanbevelingen opvolgen. Ondertussen verwacht de M10 dat de FMO en DEG hun investering in het project herroepen en vraagt de organisatie de Nederlandse en Duitse regering om een publieke reactie waaruit blijkt dat ze de rechten van de Ngöbe-Buglé respecteren en steunen. Bovendien mogen de banken geen druk meer uitoefenen op de Panamese regering.
Lees het volledige Independent Expert Panel’s Compliance Review Report(opens in new window) .
Partners
Gerelateerde content
-
Illegaal sluiten van Barro Blancodam zet inheems gebied onder waterGeplaatst in categorie:NieuwsGepubliceerd op:
-
Panama legt de bouw van de door FMO-gefinancierde Barro Blanco dam tijdelijk stil wegens milieu- en mensenrechtenschendingenGeplaatst in categorie:NieuwsGepubliceerd op:
-
Wikipedia’s uitdagingen in Iran Gepubliceerd op:Joseph Wilde-RamsingGeplaatst in categorie:PublicatieJoseph Wilde-Ramsing