‘Superbescherming’ voor bedrijven
Hoe investeringsverdragen en ISDS meer rechten bieden aan buitenlandse investeerders dan Nederlands en EU-recht
Buitenlandse investeerders genieten onder investeringsverdragen meer rechten dan onder Nederlands of EU recht. Een nieuwe studie, uitgevoerd in opdracht van SOMO door de Universiteit van Amsterdam (Amsterdam European Law Clinic), richt zich op vier belangrijke elementen van investeringsbescherming en vergelijkt de rechten van bedrijven onder het Energy Charter Treaty (ECT), CETA, het Nederlandse civiel- en bestuursrecht en het niet-contractuele aansprakelijkheidsregime van de EU. De belangrijkste conclusie is dat bedrijven onder investeringsverdragen en ISDS een betere kans hebben op een (hogere) schadevergoeding.
- Ten eerste hebben arbiters zowel onder het ECT als CETA financiële prikkels om in het voordeel van buitenlandse investeerders te beslissen, terwijl in het geval van het ECT een gebrek aan transparantie er voor zorgt dat deze zaken niet publiekelijk te volgen zijn;
- Ten tweede hoeven buitenlandse investeerders een nieuwe of vernieuwde wet niet eerst op nationaal niveau aan te vechten. Zij kunnen rechtstreeks een financiële vergoeding eisen voor het ‘moeten ondergaan’ van maatregelen of wetten en rechtstreeks een beroep doen op het betreffende investeringsverdrag;
- Ten derde beperken de materiële standaarden van investeringsbescherming de beleidsvrijheid van overheden meer dan in het Nederlands en EU-recht het geval is;
- En ten vierde kunnen investeerders een hogere schadevergoeding krijgen.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat buitenlandse investeerders in toenemende mate een beroep doen op ISDS, ook als het gaat om een land met een sterke rechtsstaat.
Bart-Jaap Verbeek:
“De dreiging die uitgaat van mogelijke ISDS-claims, gekoppeld aan de onzekere en onvoorspelbare uitkomsten van ISDS-zaken én de hoge bedragen die ermee gemoeid zijn, beïnvloeden de beleidsvrijheid van regeringen meer dan wat in nationale rechtssystemen mogelijk zou zijn. De gevolgen van de potentiële aansprakelijkheid zet regeringen onder grotere druk om af te zien van mogelijke maatregelen, bijvoorbeeld op gebied van klimaatbeleid.”
Op 2 februari 2021 spande het Duitse energiebedrijf RWE een arbitrageprocedure aan tegen Nederland onder het ECT vanwege de wet die vanaf 2030 het gebruik van kolen voor elektriciteitsopwekking verbiedt. Nederland wordt nu voor het eerst gedaagd op basis van een investeringsverdrag. Het is één van de eerste zaken die rechtstreeks gericht is tegen klimaatwetgeving en het uitfaseren van kolen.
Publicatie
Bijlagen
-
Downloaden: ALC Comparative Research on Investment Protection Standards and Procedures (pdf, 469,96 KB)
Gerelateerde content
-
Kolenbedrijf klaagt Nederland aan via omstreden investeringsverdragGeplaatst in categorie:NieuwsGepubliceerd op:
-
-
-
Geplaatst in categorie:Golfoorlog in Dubrovic. De strijd tegen ISDS in KroatiëVideoGepubliceerd op:
-
Transparantie ontwikkelingsbank FMO schiet ernstig tekortGeplaatst in categorie:NieuwsGepubliceerd op:
-
De mythes rond het Energy Charter Treaty ontkracht Gepubliceerd op:Bart-Jaap VerbeekGeplaatst in categorie:PublicatieBart-Jaap Verbeek
-
Online klachtenformulier gaat zorgen CETA niet wegnemenGeplaatst in categorie:OpinieBart-Jaap VerbeekBart-Jaap Verbeek
-
-
Canadese beleggers in kinderopvang en woningbouw krijgen met CETA meer machtGeplaatst in categorie:NieuwsBart-Jaap VerbeekGepubliceerd op:
-
CETA: Claimrecht voor Canadese multinationals Gepubliceerd op:Bart-Jaap VerbeekGeplaatst in categorie:PublicatieBart-Jaap Verbeek